Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren alsook om als lid te kunnen inloggen. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.
Zie mij daar zitten op de foto, achterin de groene Mini van mijn moeder. Ik lijk wel een koning of minister met chauffeur. :-) Op dat moment moet ik een jaar of 10 geweest zijn. Koning of minister te worden, was echter niet mijn ambitie. Wat ik wél wilde, was zo snel mogelijk zélf achter het stuur mogen kruipen. Maar dat kon natuurlijk ten vroegste 8 jaar later…
Mijn Mini, mijn vrijheid
Ik groeide op in de jaren ’70 en ’80, in wat toen een klassiek gezin was: vader werkte voltijds en moeder was – op zowat halftijds vrijwilligerswerk in het dorp na – thuis om voor de twee kinderen te zorgen. De ene gezinswagen werd tijdens de week door mijn vader gebruikt voor zijn woon-werkverplaatsingen. Omdat moeder ook wel wat vrijheid wilde, kocht ze voor zichzelf een klein autootje: de groene Mini. Toen nog niet van BMW, maar gemaakt door het Britse Austin Rover. De twee auto’s stonden naast elkaar in een dubbele garage. Om de Mini achter de rechterpoort te kunnen parkeren, maakte de oprit een scherpe bocht. Het was dus wat manoeuvreren om in- en uit te rijden.
The green green grass of home
Op een dag – ik was ook toen nog véél te jong voor een rijbewijs – profiteerde ik van het dagelijks middagdutje van mijn moeder om de sleutels van de Mini te nemen, in de auto te stappen en die te starten. Ik wist al – in theorie – hoe ik met de ontkoppelings- en gaspedaal moest omgaan, trok de manuele ‘choke’ uit, startte de wagen, zette hem in achteruit, en gaf gas.
Wat er toén gebeurde, zie ik zoveel jaar later nog haarscherp voor me. De auto begon in beweging te komen, steeds meer, recht achteruit. De bocht van de oprit miste ik compleet. Ik viel stil in… het grasperk voor ons terras. Toen mijn moeder uit haar dutje ontwaakte, zag ze wat ik gedaan had. Er was gelukkig geen schade, noch aan de auto, noch aan het gazon. Ze bedekte mijn ‘stunt’ met de mantel der liefde, en zette de wagen terug in de garage. Mijn vader heeft het nooit geweten... (tot nu ;-)). (O ja, er komt verderop effectief nog een bruggetje naar spreken voor publiek. Nog even geduld… :-))
En hopla, de weg op
De dag na mijn 18e verjaardag nam ik mijn eerste les bij de autorijschool. Ik had ondertussen al leren rijden met een ‘brommer-met-vitessen’, dus werken met versnellingen en een ontkoppeling was ik al gewoon. Dat rijbewijs halen zou dus wel een makkie worden, toch?
De auto van de rijschool stond op de parking van de Colruyt in Sint-Andries Brugge. De instructeur zat rechts naast me. Aan zijn voeten had hij dezelfde pedalen als ik: een gas-, rem- en ontkoppelingspedaal. De instructies die ik meekreeg? “Jij moet alleen maar voor je en in je spiegels kijken, de richtingaanwijzers gebruiken en aan het stuur draaien.” Piece of cake, dacht ik. Maar viel dat even tegen. Er kwam zóveel op me af dat het zweet – eind oktober – op mijn voorhoofd parelde en ik blij was dat we na twee uur weer heelhuids op die parking aankwamen. :-)
Eerst kruipen, dan lopen
De les die ik uit dat voorval trok? Er komt veel méér kijken bij autorijden dan enkel gas geven en de versnellingen gebruiken. Net zoals een peuter nadat hij of zij zich voor het eerst heeft opgericht niet meteen een marathon zal (kunnen) lopen, is ook spreken voor publiek een leerproces waarbij heel wat elementen belangrijk zijn. Dat je verhaal goed zit en het publiek boeit, is het olympisch minimum. Maar ook op welke manier je op het podium staat, wat manieren zijn om je publiek actief te betrekken, hoe je een micro op de juiste manier gebruikt, wat je kunt doen om je zenuwen onder controle te houden,…
Al die zaken leer je niet in één keer beheersen. Stap voor stap doe je ervaring op, en kweek je automatismen. Ervaren autobestuurders vragen zich helemaal niet meer af hoe ze hun pedalen moeten gebruiken. Ze doen het zonder nadenken. Dat is ook wat jij als spreker kunt bereiken door het te doén en – wanneer je verhaal op punt staat – stap voor stap nieuwe elementen te integreren, tot je ze helemaal onder de knie hebt.